Vandaag mag het dan een rustdag zijn, maar deze week gaat toch echt de laatste week van deze editie van de Tour de France in. Een evenement waar ik jaarlijks enorm naar uit zit te kijken. Voetbal mag dan nog altijd op nummer 1 staan. Het lijkt erop dat wielrennen een goede tweede is. Al past het toch ook echt prima naast elkaar.
Nu moet ik zeggen dat dit lang niet altijd het geval was. Van huis uit heb ik de liefde voor het wielrennen nauwelijks meegekregen. Ik ben niet van de categorie die al op jonge leeftijd op de Alpe d'Huez stond of bij de verschillende criteriums een foto probeerde te scoren van de grote renners. De TV stond eigenlijk tijdens de Tour de France niet eens aan.
Wat ook niet raar is. Want als je zonder kennis naar wielrennen kijkt is het toch een aparte sport. Je ziet eigenlijk niet meer dan fietsende mensen. En het meest bizarre. Ze zijn erbij die de hele rit op kop rijden en een paar kilometer voor het eind de benen stil houden omdat 'hun taak erop zit'. Alsof een voetballer in de laatste minuut de bal expres overschiet omdat het allemaal niet meer hoeft.
Een paar vrienden en collega's volgden de Tour echter wel en ergens onderweg ben ik besmet met dit virusje. En dankzij Tour de Jour. Op een avond zapte ik er langs en liet ik het eens opstaan. Ik schonk ook een glas rode wijn in. Vond ik erbij horen. In de Tour de Jour werd zo laagdrempelig over wielrennen gesproken dat ik het leuk begon te vinden.
Inmiddels zijn we jaren verder en ben ik inmiddels op het punt dat ik me soms zelfs bij de Avondetappe afvraag of het niet iets meer over het wielrennen inhoudelijk kan gaan. Het kan hard gaan.
De Tour de France is verworden tot één van de hoogtepunten van het sportieve televisiejaar in huize Kiers. Met natuurlijk de Tourpoule als leuke bijkomstigheid. Ook dit jaar weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten