zaterdag 13 oktober 2018

Zaterdag Gastblogdag: Jim #286


Hé, het is alweer zaterdag. Dat betekent dat er weer een gastblogger aan de beurt is. Na Floris, Brigitte en Margrit hebben we nu het gastblog van Jim. Hij zag dat er een gastblogger gezocht werd en vond nog wat moois. En hij stuurde het op. Bedankt Jim, erg leuk stukje!

Sommigen onder u herinneren zich wellicht de scene onder de Euromast met Martin Waardenberg in het interview bij Pownews over de stad Rotterdam. Je kunt het terugvinden op Youtube. Aan deze scene moest ik terugdenken toen ik de wedstrijd van het vierde ging bekijken bij HWD.


Na mijn bestuursdienst verliet ik ‘s middags de Groote Stee en ik reed naar Sportpark Taludhoeve om de wedstrijd van het vierde te bekijken. Een klein complex van twee velden vlak langs de rijksweg A20 gelegen naast één of ander huttenkamp waar kinderen boomstammen aan het zagen waren.


Zittend schuin achter de goal op een bank tegen de muur van de kantine aanschouwde ik in mijn eentje de warming-up van het vierde. Het was goed weer, het was niet koud, ik dronk koffie uit een kartonnen beker en ik had het prima naar mijn zin. Na enige tijd kwam er een keurig geklede man met een gedistingeerd coiffure op mij aflopen. Hij kwam een meter bij mij vandaan op de bank zitten. Vrij opmerkelijk omdat de bank de breedte van de gehele muur besloeg en er verder niemand te bekennen was. Voldoende ruimte om ergens anders te gaan zitten. Maar goed, ik had er geen moeite mee. Toen hij net zat keken we elkaar aan ik zei: “Goedemiddag meneer.”, waarop hij met licht dichtgeknepen ogen vriendelijk reageerde: “Goedemiddag mijnheer.” Zwijgend bekeken wij de warming-up, met het vierde in zwarte warming-up shirts.


Na ongeveer een minuut vroeg hij: “Is dit Zwervers Capelle?” Ik antwoordde: “Nee, dit is IJ.V.V. De Zwervers.” Een korte stilte volgde, waarop ik verder ging: “Uit Rotterdam Zuid, IJsselmonde.” Hij knikte: “Ja ja, weet ik, ken het, spelen in blauw.” Er volgde wederom een korte stilte terwijl wij ondertussen de warming-up aanschouwden. “Ik heb bij Hillesluis gevoetbald”, vervolgde hij, “jarenlang en ik speel nu bij DRL. Ik ben keeper. Ik ben zo’n keeper die de makkelijkste ballen doorlaat en bij de moeilijkste ballen de mooiste reddingen maakt. Sta ik om bekend.” zei hij knikkend en zelfverzekerd. Ik zei: “Oh dat is toevallig, zo iemand ken ik ook. Hij is alleen geen keeper, maar hij voetbalt. Hij mist al van jongs af aan de makkelijkste ballen, maar hij scoort de mooiste goals uit de meest onmogelijke posities. Doet hij al jaren en heel toevallig speelt hij in dit team. Kijk, daar loopt hij, die kale blonde jongen.” Er volgde een korte stilte.


“Hoe oud bent u eigenlijk?” vroeg ik hem uit nieuwsgierigheid, want hij zag er toch wel aardig op leeftijd uit voor een keeper die nog steeds actief is. “Achtenzestig”, antwoordde hij trots, “en ik keep nog steeds. Ik speel in het G team, eerst bij Hillesluis en nu bij DRL. Kijk, hier …” Hij leunde schuin naar achteren, pakte een sleutelbos uit zijn broekzak en liet mij zijn sleutelhanger zien met daarop de tekst ‘RV Hillesluis 1932 – 2012’. Hij vervolgde: “Ik speel nu bij DRL.” Ik vroeg hem: “Hoe lang speelt u al?” “Lang”, was zijn antwoord. “Wat is lang?”, reageerde ik. “Heel lang”, antwoordde hij. Ik zei vragend “10 jaar?” “Veel langer.”, was zijn reactie. En op dat moment moest ik denken aan Martin Waardenberg. Ik glimlachte en even later besloot ik nog één vraag te stellen: “60 jaar misschien?” “Zoiets ja, kan wel kloppen, altijd gekeept. Ik laat altijd de makkelijkste ballen door en pak de moeilijkste. Altijd al gehad. Gaat niet veranderen ook.” Ik zei: “Zo dat is een flinke tijd zeg.” “Ja ja, dat klopt.”, was zijn reactie. “Hoe heet u eigenlijk?”, vroeg ik hem. “Paul.”, was zijn antwoord en hij keek mij aan. “En uw achternaam?”, vroeg ik. Hij antwoordde: “Nobel.” En ik zei: “Paul Nobel.” Hij knikte, er volgde weer een stilte en weer keken we samen naar de warming-up.


Na ongeveer een halve minuut vervolgde hij: “Ik ga ook altijd naar Feyenoord. Naar De Kuip. Morgen NEC. Alle thuiswedstrijden ben ik bij, eerste ring vak Q en ik ben er altijd heel vroeg, om 09:00 uur.” Ik keek hem verrast aan en ik zei: “Is dat niet een beetje vroeg, 09:00 uur?” “Nee hoor”, reageerde hij “want ik help altijd buiten bij de patatkraam.” Ik vroeg: “Patatten bakken?” “Neeee joh, de vrachtwagen ‘uitlaaien’ en spullen neerzetten. Krijg ik een AA’tje voor en een zak patat. Iedere thuiswedstrijd.” Ik zei: “Zo zo, dat is nog eens aardig.” Hij reageerde: “Ja ja, dat is mooi toch, helpen bij Feyenoord en dan drinken en een patatje krijgen?”. En op dat moment kwam leider Kees Arons
achter de muur vandaan lopen, met zijn team – het vierde – op weg naar het veld voor het begin van de wedstrijd. Kees vroeg me: “Heb je zin om te vlaggen.” Ik stond op: “Tuurlijk.”, was mijn reactie, ik groette de man en liep het veld op.


Terwijl ik de wedstrijd begon te vlaggen liet ik mij het gesprek nog eens de revue passeren. Amper vijf minuten na aanvang van de wedstrijd keek ik richting de kantine. De bank waarop ik zojuist zat was leeg. Die meneer van 68, Paul Nobel, zat er niet meer. Waarschijnlijk al onderweg naar huis, om zich voor te bereiden op de dag van morgen, Feyenoord – NEC en zijn AA’tje met een zak patat.


De dag daarna keek ik thuis op de bank de wedstrijd van Feyenoord tegen NEC, live op televisie. Ik moest aan hem denken, Paul Nobel. Ik had de ijdele hoop om een glimp van hem op te vangen, maar dat is me niet gelukt. Het zette me aan het denken, dat er mensen zijn met een beperking voor wie voetbal heel veel betekent. En op dat moment wist ik wat ik de komende week ging doen. Snel een opvolger zoeken voor Ina Mulder die vanwege haar werk binnenkort moet stoppen met het Ass-team (voorheen G-team).

Bent u na het lezen van dit blog getriggerd om een gastblog te schrijven? Dit kan. Graag zelfs! Klim in de virtuele pen en mail de uitkomst naar dit mailadres.

Geen opmerkingen: